Articles in Dutch peer-reviewed journals
2017
Uitdagingen voor bestuur en politiek op gemeenteniveau: Het burgerperspectief
Jeroen van der Waal, Babs Broekema & Eefje Steenvoorden
Bestuurswetenschappen 71 (3), 51-66
Voor de legitimiteit en slagvaardigheid van overheden is het cruciaal om zicht te hebben op de zorgen van burgers omtrent de maatschappij en politiek. Op nationaal niveau worden deze zorgen al bijna tien jaar door het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) systematisch in kaart gebracht via het Continu Onderzoek Burgerperspectieven (COB). Op het lokale niveau ontbreekt het aan informatie over wat burgers zorgen baart. Inzicht in lokaal ervaren problemen zal in de komende jaren waarschijnlijk aan belang winnen door de recentelijke decentralisatie van nationale overheidstaken naar de gemeenten. Dit artikel gaat na welke problemen de burgers zien in hun gemeente, op basis van een analyse van gegevens uit het Lokaal Kiezersonderzoek (LKO). De auteurs vinden een aantal opvallende verschillen met de op nationaal niveau ervaren problemen in dezelfde periode. De gemeentelijke problematiek die burgers aankaarten, biedt kansen, maar toont ook de beperkte slagkracht van de gemeentelijke bestuurslaag. De bevindingen van het onderzoek wijzen al met al op de substantiële meerwaarde van het LKO ten opzichte van het reeds langer lopende COB.
Lokale verkiezingen: Een lokaal of nationaal feest der democratie?
Eefje Steenvoorden, Babs Broekema & Jeroen van der Waal
Bestuurswetenschappen 71 (3),
28-50
De term ‘tweedeordeverkiezing’ geeft aan dat sommige verkiezingen van minder groot belang zijn voor burgers dan nationale verkiezingen. Dit artikel gaat na in hoeverre dat geldt voor de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen. Het bouwt voort op de literatuur over het tweedeordekarakter van lokale verkiezingen in Nederland. De auteurs richten zich op de vraag in hoeverre Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen tweedeordeverkiezingen zijn door het stemmen bij de lokale en nationale verkiezingen op verschillende manieren met elkaar te vergelijken. Ze vergelijken vier aspecten van lokaal en nationaal stemmen: de opkomst, de achterliggende factoren die opkomst verklaren, de factoren die een stem voor lokale partijen verklaren, en het nationale of lokale karakter van stemmotieven bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. De resultaten geven geen eenduidig antwoord op de vraag in hoeverre gemeenteraadsverkiezingen lokaal georiënteerd zijn. De vier verschillende invalshoeken leveren allemaal dubbelzinnige patronen op. Gemeenteraadsverkiezingen hebben dus inderdaad deels een tweedeordekarakter, zoals eerder betoogd en getoond. Toch mogen we de lokale affiniteit en politieke betrokkenheid ook niet onderschatten. Dat een deel van de burgers zich wel interesseert in de lokale politiek, in lokale partijen en in verkiezingsprogramma’s van lokale afdelingen wijst wel degelijk op een lokale politieke dynamiek.
2015
Naar een analytische stratificatiesociologie: Over klasse, status en ongelijkheid
Jeroen van der Waal & Willem de Koster
Sociologie 11 (3), 372-401
One of Sociology’s main questions focuses on the causes and consequences of social inequalities. We argue that Sociology does not adequately address this question, due to two interrelated problems. First, scholars have neglected the distinction between stratification in the economic domain (class) and stratification in the cultural domain (status). Second, the dominant variable-based approach in stratification research mainly results in statistical instead of theoretical explanations. Hence, research does not adequately demonstrate whether and how class inequalities and status inequalities underlie 1) economic inequalities, 2) intergenerational reproduction of social stratification, and 3) various repertoires of thinking, feeling, and acting. In order to solve these problems, we develop an analytical-sociological approach to the study of social stratification. We illustrate the added value of this mechanism-based approach by critically reflecting on the findings of extant studies on social stratification, and we discuss how it informs future research.
2014
Crisis in de postindustriële stad? Een onderzoek naar de gevolgen van postindustrialisme en creativiteit voor de werkloosheid onder laaggeschoolden in Nederlandse steden tijdens de crisis (2008-2012)
Jeroen van der Waal
Mens & Maatschappij
89 (4), 447-75
Former industrial strongholds have to cope with higher unemployment levels among the less educated than service-oriented urban economies. Two explanations that can account for this firmly-established pattern – the polarisation thesis and the creativity thesis – inspire contrasting hypotheses on how it will develop during the current crisis. According to the first it is expected to wither, while the second predicts that it will grow in salience. An empirical assessment on unemployment levels among the less educated in Dutch cities during the time-span 2008-2012 yields findings in line with the first expectation. The implications of the results for post-crisis urban economic developments are discussed.
Obstakels op de weg naar goede sociologie
Willem de Koster, Peter Achterberg & Jeroen van der Waal
Sociologie
10 (1), 58-65
Gebaseerd op een onzorgvuldige weergave van ons werk levert Oudenampsen onheuse en ongefundeerde kritiek. Oudenampsen spreekt zich daarbij in forse bewoordingen uit tegen ‘slechte’ sociologie, maar tragisch genoeg bezaait hij de weg naar goede sociologie zelf met obstakels.
2013
Nieuw rechts en de verzorgingsstaat: Verzorgingsstaatchauvinisme en -populisme onder de autochtone Nederlandse electoraat
Willem de Koster, Peter Achterberg & Jeroen van der Waal
Sociologie
9 (2), 151-72
Volgens veel wetenschappers onderscheiden nieuw-rechtse populistische partijen zich van andere partijen door hun nadruk op een autoritaire culturele agenda. Als zelfverklaarde verdedigers van de belangen van de autochtone ‘gewone man’ nemen nieuw-rechtse partijen echter ook stelling in kwesties rond de verzorgingsstaat. In dit artikel onderzoeken we of de opvattingen over de verzorgingsstaat die door nieuw-rechtse partijen worden geuit ook kenmerkend zijn voor de autochtone aan‐ hangers van deze partijen.
2011
Stedelijke context en steun voor de PVV: Interetnische nabijheid, economische kansen en cultureel klimaat in 50 Nederlandse steden
Jeroen van der Waal, Willem de Koster & Peter Achterberg
Res Publica 53 (2), 189-207
Some studies find that interethnic propinquity leads to ethnic tolerance, while others conclude that it underlies ethnic confl ict. Using data on 50 Dutch cities in 2006 and 2010, this article assesses whether the consequences of interethnic propinquity for votes for Wilders’s PVV – the Dutch anti-immigrant party par excellence – are conditional on the economic and cultural urban contexts in which these contacts take place. In line with the ‘confl ict hypothesis’ it is found that a higher level of interethnic propinquity leads to more support for the PVV in cities with a high level of unemployment and an intolerant cultural climate (as measured by the bohemian index and the gay-scene index), whereas the relationship is reverse in cities with low unemployment levels and a tolerant cultural climate (corroborating the ‘contact hypothesis’).
2010
Buitenlandse investeringen en internationale migratie naar Nederlandse steden
Jeroen van der Waal
Sociologie
6 (4), 78-98
Verklaringen voor de migratie van laaggeschoolden van arme naar rijke landen worden, conform klassieke migratietheorieën, vanouds gevonden in slechte economische omstandigheden in de herkomstlanden. Volgens Sassen brengt het hedendaagse mondialiseringsproces echter nieuwe, aanvullende push en pull factoren voor deze migratiestromen met zich mee. Buitenlandse investeringen in nieuwe industrielanden zouden migratiestromen veroorzaken richting steden in de landen waaruit de investeringen afkomstig zijn. Bovendien zouden migranten zich binnen die landen vooral vestigen in steden waar geavanceerde producentendiensten geclusterd zijn, omdat die een hoge arbeidsvraag naar laaggeschoolden kennen. In dit artikel wordt de empirische houdbaarheid van deze veronderstellingen onderzocht door te kijken naar migratie vanuit nieuwe industrielanden naar Nederlandse steden.
Tolerantie in de postindustriële stad: Het etnocentrisme van laagopgeleiden in 22 Nederlandse steden onderzocht
Jeroen van der Waal & Dick Houtman
Sociologie 6 (3),
74-97
In hedendaagse westerse samenlevingen kan intolerantie jegens etnische minderheden met name worden gevonden onder laagopgeleiden. Op basis van verschillende theorieën in de stadsstudies kan echter worden verondersteld dat zij in de meest postindustriële steden minder etnocentrisch zijn dan in de minst postindustriële steden. Dit artikel vergelijkt het etnocentrisme van laagopgeleide autochtonen woonachtig in de 22 Nederlandse grootstedelijke gebieden, en toont aan dat dit inderdaad het geval is. Vervolgens wordt onderzocht of dit kan worden verklaard door de grotere arbeidsmarktkansen aldaar of het tolerantere culturele klimaat.
Van God Los: Post-Christelijk cultureel conflict in Nederland
Willem de Koster, Peter Achterberg, Dick Houtman & Jeroen van der
Waal
Sociologie 6 (3), 27-49
Internationale waarnemers verbazen zich al tijden over het verhitte integratiedebat dat in Nederland woedt. Ze vragen zich af hoe zoiets mogelijk is in een land dat bekendstaat als baken van seculiere tolerantie. Dit roept de vraag op hoe etnische tolerantie en afwijzing van traditionele christelijke stellingnamen over morele vraagstukken zich tot elkaar verhouden. In dit artikel onderzoeken we daarom of en waarom het aanhangen van een post-Christelijke moraal voor sommigen leidt tot etnische intolerantie, terwijl het voor anderen samengaat met etnische tolerantie.
“Sommigen zijn gelijker dan anderen:" Economisch egalitarisme en verzorgingsstaatschauvinisme in Nederland
Katerina Manevska, Jeroen van der Waal, Peter Achterberg, Dick Houtman
& Willem de Koster
Sociologie 6 (1), 3-25
Laagopgeleiden zijn meer dan hoogopgeleiden geneigd om voorkeur voor economische herverdeling gepaard te laten gaan met afkeer van sociale voorzieningen ten bate van etnische minderheden. Waarom zijn zij van mening dat sommigen gelijker zijn dan anderen? In dit artikel wordt onderzocht of hun opmerkelijke combinatie van economisch egalitarisme en ‘verzorgingsstaatschauvinisme’ voortkomt uit gebrekkige politieke competentie, hun zwakke economische positie of hun geringe cultureel kapitaal en de culturele onzekerheid die daarmee gepaard gaat.
2009
Dialectiek van secularisering: Hoe de afname van Christelijke religiositeit samengaat met een sterkere nadruk op haar publieke belang in 18 westerse landen
Peter Achterberg, Dick Houtman, Stef Aupers, Willem De Koster, Peter
Mascini & Jeroen Van der Waal
Sociologie
5 (3), 324-42
In dit artikel wordt onderzocht of twee centrale aspecten van secularisering hand in hand gaan: een afname van het aantal christenen en een toenemende privatisering van het christelijk geloof. Via een analyse van gegevens over achttien westerse landen en voor Nederland over de periode van 1970 tot 1996 laat dit artikel zien dat afnemende christelijke kerkelijkheid opmerkelijk genoeg niet gepaard gaat met een afnemende publieke relevantie van het christelijk geloof. In plaats daarvan zien de auteurs een dialectische relatie tussen beide dimensies.
De invloed van immigratie op de lonen in Amsterdam en Rotterdam: De substitutiethese getoetst in twee stedelijke contexten
Jeroen van der Waal
Sociologie 5 (1), 89-111
De substitutiethese – het idee dat immigratie de lonen van de gevestigde bevolking drukt – blijkt voor sommige geavanceerde economieën wel op te gaan en voor andere niet. Tot op heden is onduidelijk wat daarvan de oorzaak is. In dit artikel wordt de substitutiethese daarom gecontextualiseerd naar stedelijke economie. De verwachting dat een sterk ontwikkelde dienstensector neerwaartse loondruk door immigratie afzwakt, wordt vervolgens onderzocht door postindustrieel Amsterdam met industrieel Rotterdam te vergelijken.
2008
De opkomst van de strafstaat: Neo-liberalisering of een nieuwe politieke cultuur?
Willem de Koster, Jeroen van der Waal, Peter Achterberg & Dick
Houtman
Sociologie 4 (4),
311-25
Dat in westerse landen steeds meer mensen in de gevangenis lijken te zitten is volgens een invloedrijke theorie het gevolg van economische neo-liberalisering. In dit artikel formuleren we een alternatieve verklaring gebaseerd op de opkomst van een nieuwe politieke cultuur. Na een analyse van de vermeende groei van gevangenispopulaties toetsen we de houdbaarheid van beide theorieën.
2007
Het ‘global city’-debat over sociale ongelijkheid ontrafeld: Een analyse van loonverschillen op bedrijfsniveau in Amsterdam en Rotterdam
Jack Burgers & Jeroen van der Waal
Sociologie
3 (4), 427-48
Op het terrein van de stadsstudies woedt al geruime tijd een discussie over de sociale gevolgen van internationalisering van grootstedelijke economieën. Die discussie is vooral aangezwengeld door Saskia Sassens theorie over global cities waarin zij poneert dat mondialisering tot polarisering van stedelijke arbeidsmarkten leidt. Polarisering is echter vooral het gevolg van economische structuurveranderingen en die worden niet door mondialisering veroorzaakt. Toenemende internationale concurrentie leidt in westerse steden niet tot polarisering maar tot upgrading van lokale arbeidsmarkten.
Klasse is niet dood – Zij is levend begraven: Klassengebonden stemgedrag en cultureel stemgedrag sinds de Tweede Wereldoorlog (1956-1990)
Jeroen van der Waal, Peter Achterberg & Dick Houtman
Res Publica 49 (4), 559-76
By means of a re-analysis of the most relevant data source – the International Social Mobility and Politics File – this paper criticizes the newly grown consensus in political sociology that class voting has declined since World War II. An increase in crosscutting cultural voting, rooted in educational differences, rather than a decline in class voting proves responsible for the decline of the traditional class-party alignments. Moreover, ncome differences have not become less, but more consequential for voting behavior during this period. It is concluded that the new consensus has been built on quicksand. Class is not dead – it has been buried alive under the increasing weight of cultural voting, systematically misinterpreted as a decline in class voting, due to the widespread application of the so-called Alford index.
2006
Kansen op werk voor lager opgeleiden
Jack Burgers & Jeroen van der Waal
City Journal 1 (3), 20-25
Stille revolutie, contra-revolutie of cultureel conflict? Veranderingen in de politieke cultuur en hun invloed op het klassengebonden stemgedrag
Jeroen van der Waal & Peter Achterberg
Res Publica 46 (4), 369-92
Silent Revolution, Counter-revolution or Cultural Conflict? Political Cultural Change and its Influence on Class Voting This paper deals with the linkage between changes in the political culture and changes in class-party alignments. First, we investigate how the political culture in Western countries has changed over time. Three views are tested using data on party-manifestos. The first predicts that only new-leftist issues will increase in salience. The second predicts that both new-leftist and new-rightist issues will emerge at the same time. The third, which is empirically corroborated, predicts that first new-leftist issues will emerge followed by a rise in new rightist issues. Second, we investigate how the emergence of these new issues has affected the traditional class-party alignments. We show that the middle class increasingly votes left-wing as newleftist issues become more important and that the working class increasingly votes rightwing as new-rightist issues become more important. The middle class also appears to alienate from the traditional party of their class as new-rightist issues rise in salience.
Moreel conservatisme en autoritarisme theoretisch en methodisch ontward: Culturele waardeoriëntaties in de politieke sociologie
Willem de Koster & Jeroen van der Waal
Mens & Maatschappij
81 (2), 121-41
This article demonstrates that studies in political sociology are flawed, because they fail to distinguish between moral conservatism/progressiveness and authoritarianism/libertarianism. Such a distinction is necessary, because historically and theoretically speaking, it is the process of modernization (de-pillarization in the Dutch case) that erodes the former’s salience and, through the alienation and anomie this creates, increases the latter’s. Hypotheses derived from this theory are strikingly confirmed. First, the well-established strong correlation between both value dimensions proves solely caused by the circumstance that moral progressiveness and libertarianism go hand in hand: moral conservatism and authoritarianism are almost unrelated. Second, whereas moral conservatism/progressiveness proves decisive for the voting behaviour of those who belong to a pillar, it is authoritarianism/libertarianism that underlies the vote of those who do no not belong to a pillar. It is concluded that the common practice in political sociology to lump both value dimensions together needs to be abandoned, because it produces theoretically unclear research findings.